Een zenuwachtige jongeman wilde mij dringend spreken. Het bleek een student arbeidshygiëne te zijn, bezig met zijn afstudeeropdracht. Alle studiejaren had hij met glans doorlopen, de afstudeeropdracht moest daarvan een mooi sluitstuk worden, het toefje op de taart. Maar dat pakte anders uit dan hij dacht. Theorie en praktijk, hoe verschillend kunnen deze werelden zijn.

Voor verbetering vatbaar

Het bedrijf dat de ijverige student bereid had gevonden om aan zijn afstudeeropdracht mee te werken, had bedongen in ruil voor deze medewerking een (gratis) advies te krijgen. Zo op het eerste oog leek het er nogal rommelig en beslist geen toonbeeld van een voorbeeldig bedrijf waar alles op het gebied van veiligheid en gezondheid op de werkplek klopte. Dat zou dus zeker moeten blijken uit de risico-inventarisatie en evaluatie (de zogenaamde RI&E, een bekend instrument dat wordt ingezet om alle risico’s in kaart te brengen). En die verwachting bleek ook inderdaad bewaarheid te worden. In een RI&E worden ook de maatregelen genoemd die de werkgever moet nemen, veelal gestaffeld naar de impact hiervan op het voorkomen en reduceren van het ziekteverzuim. Een aardige lijst met aanbevolen maatregelen was in dit geval het resultaat. Vol goede moed ging de student weer terug naar het bedrijf, met zijn lijst van aanbevelingen.

Het kan niet waar zijn

Maar waarom dan dat dringende verzoek om een gesprek met mij? Het antwoord daarop werd mij al snel duidelijk. Want ondanks alle geconstateerde tekortkomingen, bleek het verzuimpercentage namelijk al jaren nooit boven de 1½% uit te komen. En dan werd er ook nog fysiek zwaar werk verricht onder verre van ideale omstandigheden. Dat kon niet kloppen volgens onze student – en of ik wist hoe dat kwam. Daar wilde ik even over nadenken, het was geen alledaagse vraag.

De vriendenploeg

“Als ik een risico-inventarisatie lees, dan kijk ik altijd eerst naar de laatste vraag”, zo herinnerde ik mij een opmerking van een zeer ervaren en deskundige arbeidshygiënist. Die afsluitende vraag gaat over de tevredenheid van de werknemer met zijn werk en zijn werkgever. “Staat daar een rapportcijfer van 8 of meer, dan weet ik al dat het goed zit”, aldus deze arbeidshygiënist. Met die opmerking in mijn geheugen, had ik een antwoord. “Ga mee met de werkploegen, proef de sfeer en de cultuur en let op hoe de werknemers (en de baas) met elkaar omgaan”, zo gokte ik. Het bleek een schot in de roos. De werknemers – en de werkgever, jawel – het bleek een hecht team te zijn, een vriendenploeg. Al jaren bij elkaar, uit hetzelfde dorp en altijd volop plezier. Verzuimen, dat was er niet bij, dat “deed je je vrienden niet aan”.

De conclusie

Om elk misverstand te voorkomen: ik beweer zeker niet dat elk verzuim is te vermijden. En het is zeker geen pleidooi om geen aandacht te besteden aan veiligheids- en gezondheidsaspecten. Integendeel, zelfs. Laten we zeggen dat dit bedrijf toch redelijk uitzonderlijk was. Maar het liet wel zien hoe belangrijk een goede sfeer op de werkvloer en goed werkgeverschap is en wat daarvan de invloed kan zijn op het functioneren van de werknemers. In de uitzendwereld geldt de complexe driehoeksverhouding. Zo heeft de inlener als feitelijke werkgever meer invloed op het functioneren en het verzuim dan de uitzender als formele werkgever. Laat dit een oproep zijn aan alle inleners: koester uw uitzendkracht(en).

Jaco Coster, associate bij Professionals in Flex

Meer weten?

Wilt u meer informatie over ziekteverzuim? Neem dan contact met ons op via 023-8700113, of vul onderstaand contactformulier in. Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met u op.

    Uw naam (verplicht)

    Uw email (verplicht)

    Onderwerp

    Uw bericht

    Lees meer op onze blogs