Ruim tien jaar na haar oprichting is de SNCU een begrip in de uitzendbranche. Iedere uitzendonderneming is zich ervan bewust dat niet-naleving van de cao grote gevolgen kan hebben. De controles van de SNCU roepen echter in toenemende mate vragen op bij uitzendondernemingen. Het draagvlak voor de rol van de SNCU dreigt daardoor af te nemen. Koen Withagen en Gerald van Workum pleiten voor een verbeterde controlemethodiek.

De SNCU-controlemethodiek in het kort

Hoe werkt de controlemethodiek van de SNCU anno 2015 eigenlijk? De SNCU kan een onderzoek instellen naar de naleving van de ABU- of NBBU-cao op basis van signalen van derden – hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan vakbonden, Stichting Normering Arbeid (SNA) en Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) – of op basis van een eigen risicoanalyse van de SNCU. Blijkt uit een vooronderzoek dat de SNCU een ‘gegrond vermoeden van niet naleving van de cao’ heeft, dan leidt dit tot een controle op locatie van de uitzendonderneming. Deze wordt uitgevoerd door een controle-instantie die door de SNCU wordt ingehuurd.

Tijdens een controle worden in een toetsingsperiode vijftien uitzendkrachten geselecteerd. Indien een onderneming niet bij een brancheorganisatie is aangesloten, geldt de ABU-cao in de perioden waarin deze als algemeen verbindend is verklaard. De controle wordt uitgevoerd aan de hand van contracten, uitzendbevestigingen, loonstroken en aanvullende administratieve bescheiden.

Er wordt gecontroleerd op de juiste toepassing van de (inleners-)beloning, periodieken, gebruikelijke arbeidsduur, ADV, toeslagen (bijvoorbeeld overuren), diverse reserveringen en doorbetaling van feestdagen. Een controle kan leiden tot zowel materiële als immateriële afwijkingen (zoals fouten in contracten). Indien er materiële afwijkingen worden geconstateerd, dan wordt op basis van de vijftien steekproefpersonen een procentuele afwijking van de loonsom berekend. De procentuele afwijking leidt tot een zogenaamde ‘indicatieve schadelast’. Deze dient als uitgangspunt om te bepalen wat er aan de uitzendkrachten dient te worden nabetaald.

Daarnaast biedt de SNCU een uitzendonderneming het alternatief een herberekening te maken die is gebaseerd op zijn gehele (uitzend)populatie. Indien een uitzendonderneming niet meewerkt aan het onderzoek, dan riskeert de onderneming een forfaitaire schadevergoeding bovenop een eventuele vastgestelde indicatieve schadelast.

Versterking draagvlak controles

De gekozen controlemethodiek kan in bepaalde situaties een vertekend beeld geven van de werkelijkheid. Daardoor dreigt het draagvlak voor de SNCU-controles, zoals gezegd, af te nemen. Dat is een onwenselijke situatie omdat een ‘waakhond’ als de SNCU onmisbaar is voor het tegengaan van oneerlijke concurrentie en malafide praktijken in de uitzendbranche. Wij pleiten dan ook voor een verbetering van de SNCU-controlemethodiek. Door gerichter te controleren en uitzendondernemingen meer helderheid vooraf te geven. De volgende aanpassingen zijn daarvoor aanbevelenswaardig.

  • Bij de selectie van steekproefpersonen dient in overweging te worden genomen in welke sectoren een uitzendonderneming hoofdzakelijk actief is. Dat gebeurt op dit moment niet. Hierdoor kan het voorkomen dat er personen worden geselecteerd die bijvoorbeeld werkzaam zijn in de bouwsector, terwijl de betreffende uitzendonderneming slechts 1% van haar omzet in de bouw verwerft. Is er sprake van een verschil in loon dat gecorrigeerd moet worden, dan geeft dit een vertekend beeld in de indicatieve schadelast.
  • Uitzendondernemingen dienen, wanneer zij worden gewezen op een foute inschaling, toeslag- of reserveringspercentage, de mogelijkheid te krijgen om aan te tonen dat het slechts een incident betreft. Die kans is immers altijd aanwezig. Wanneer de uitzendonderneming kan aantonen dat het gaat om een incidentele fout of om een positieve afwijking ten opzichte van een oorspronkelijke situatie (bijvoorbeeld een jeugdloner die als 23-jarige werknemer wordt verloond), dient de SNCU de vaststelling van de schadelast daarop aan te passen. Op die manier wordt voorkomen dat een onopzettelijke menselijke fout of een positieve afwijking te drastische gevolgen heeft voor een onderneming.
  • Indien een ABU- of NBBU-lid vanuit het lidmaatschap een cao-controle heeft ondergaan die niet tot afwijkingen heeft geleid, zou een acceptabele foutmarge (percentage) gehanteerd moeten worden waarbinnen de indicatieve schadelast op nihil kan worden gesteld. Leden van de brancheorganisaties verkrijgen zo meer zekerheid omdat zij zich al vrijwillig laten onderwerpen aan periodieke cao-controles die door de brancheorganisaties verplicht worden gesteld.
  • Het maken van een volledige herberekening van de schadelast dient beperkt te worden tot een percentage van de loonsom in plaats van de gehele populatie daarin te betrekken. Voor middelgrote en grote uitzendondernemingen is het onuitvoerbaar om alle uitzendingen uit de controleperiodes te herberekenen.
  • De SNCU zou als autoriteit in de branche richtlijnen moeten publiceren over de juiste vaststelling van onder meer de elementen van de inlenersbeloning. Dit bevordert de rechtszekerheid voor zowel uitzendkrachten als uitzendondernemingen. Zolang dergelijke aspecten in de branche niet eenduidig worden geïnterpreteerd, zou handhaving daarvan met terugwerkende kracht achterwege moeten blijven.
  • De termijnen voor aanlevering van gegevens en reacties op rapportages moeten worden verruimd. Waar de SNCU of de instelling die namens de SNCU de controle uitvoert soms ruimschoots de tijd neemt voor een onderzoek, dient een uitzendonderneming in de regel al binnen tien werkdagen inhoudelijk te reageren. De uitvraag is omvangrijk en drukt op de werknemers die hiervoor hun dagelijkse werkzaamheden moeten laten liggen. Bovendien ligt door de inrichting van de controle, geïnstrueerd door de SNCU, het accent op het verzamelen van gegevens, waarbij de bevraging om uiteenlopende redenen niet altijd volledig is. De wederhoorperiode is dan voor de uitzendonderneming van wezenlijk belang om aan te tonen dat de werkelijkheid rondom de geselecteerde werknemer anders ligt dan wordt voorgespiegeld in de conceptrapportage. Ruimere termijnen biedt een uitzendonderneming meer mogelijkheden voor een goed onderbouwd verweer.

Wanneer de SNCU de bovenstaande aanbevelingen in haar controlemethodiek zal verwerken, zal deze aanzienlijk verbeteren en daarmee een groter en breder draagvlak krijgen. En dat is, nogmaals, in het belang van een ieder die gebaat is bij een eerlijke, bonafide uitzendbranche.

Voor het zover is, adviseren wij u overigens om te allen tijde mee te werken aan een eventueel SNCU-onderzoek. De bevoegdheid voor het uitvoeren van controles door de SNCU staat niet ter discussie, zoals in de jurisprudentie al meerdere malen is bevestigd. Door in ieder geval de gevraagde informatie te verstrekken en medewerking te verlenen, kunt u voorkomen dat een forfaitaire schadevergoeding bovenop een eventuele nabetaling van het cao-loon wordt geëist.

Koen Withagen en Gerald van Workum, Professionals in Flex

Meer weten?
Wellicht vindt u deze artikelen ook interessant:

Voor meer informatie over, en eventuele ondersteuning, SNCU controles kunt u onderstaand contactformulier invullen. Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met u op.

    Uw naam (verplicht)

    Uw email (verplicht)

    Onderwerp

    Uw bericht

    Lees meer op onze blogs: