Toenemende groei, krimp en complexiteit met verrassende nieuwe spelers!
Het eerste hoofdstuk van het boek Ondernemen in Flex geeft in vogelvlucht een beeld van de flexbranche: over de uitzendkracht, de verschillende spelers en marktsamenstelling, de verschillende productvormen, belangrijke parameters om naar te kijken en bronmateriaal als startpunt van je (flex)marktoriëntatie.
In grove lijnen schetst het hoofdstuk een markt die op zichzelf complex is, sinds eind 2013 weer groeit, waar het product uitzenden met steeds meer (nieuwe) flexvormen wordt geconfronteerd, zoals payrolling, zzp’ers en contracting. Maar; het is vooral een aantrekkelijke markt. De behoefte aan flexibiliteit onder inleners neemt namelijk met de dag toe. De kunst is dan ook om net de juiste niche te kiezen en net de juiste specialisatie te kiezen. Dit artikel houdt het hoofdstuk tegen het licht.
Complexiteit is verder toegenomen
De flexbranche is een complexe bedrijfstak. De ‘gewone’ regelgeving rondom arbeidsrecht en sociale zekerheid voor werkgevers is al ingewikkeld. Maar aan uitzenders en andere flexondernemers wordt op dit punt nog méér gevraagd. Het werkgeverschap is voor deze ondernemingen immers ‘corebusiness’. En het slechte nieuws is: dit jaar is de complexiteit alleen maar toegenomen (lees ook: Update wet- en regelgeving juli 2016). Nieuwe wetten zoals Wet DBA, WAS en Wwz zijn dit jaar verder effectief geworden en dit vraagt nog meer alertheid en kennis van flexondernemers.
Maar het is ook goed nieuws. Juist een goed begrip van (nieuwe) wet- en regelgeving kan je een voorsprong opleveren ten opzichte van je concurrenten. En juist een voorsprong in kennis, is de incentive voor inleners om zaken te doen met een flexondernemer. En kennis kan op alle gebieden: subsidies, premiekortingen, transitievergoedingen, modelovereenkomsten etc. Een complexe bedrijfstak? Ja. Maar ook eentje met genoeg kansen om je te onderscheiden.
De markt groeit, krimpt en diversificeert
Het gaat goed met de flexbranche. In 2015 is de flexbranche met zo’n 10% (CBS) gegroeid ten opzichte van 2014. Daarnaast duren flexovereenkomsten weer langer en neemt de flexpenetratie verder toe. De markt is op stoom gekomen en die beweging zet zich voorlopig door. De jubelstemming is duidelijk zichtbaar in de jaarlijkse Omzetranglijst die het vakblad Flexmarkt elk jaar rond mei uitbrengt. In deze ranglijst was de groei in de flexbranche zelfs 16,5% (link naar omzetranglijst). Voor het brede MKB wederom goed nieuws: opnieuw winnen zij van de grote vier, met het uitzendbureau Timing als grootste uitdager.
Maar, er is ook een tegengeluid. Immers, de markt krimpt óók! Als we kijken naar de groei van het aantal uitzenduren sinds het jaar 2001 moeten we concluderen dat de uitzendbranche helemaal niet gegroeid is. Wanneer we daar de 3% beroepsbevolking aan toevoegen, is de uitzendpenetratie zelfs gekrompen (lees ook: De uitzendbrance krimpt! Of toch niet?). Maar, een duidelijke nuance hierbij is dat het de uitzendbranche is die krimpt. De flexbranche floreert als nooit tevoren. Deze groei vindt echter juist in steeds meer flexvormen plaats. Payrolling groeit. Het aantal zzp’ers groeit. Contracting groeit. Kortom, de markt diversificeert zich verder.
Juist in een markt met allerlei diverse flexvormen ontstaan nieuwe kansen voor flexondernemers. Door je definitie te verbreden naar organisator van werk, in plaats van (bijvoorbeeld) uitzendbureau, kun je je steeds meer bezig gaan houden met hoe het werk van een inlener gedaan moet worden. Daarbij is de contractvorm niet meer leidend, daar ligt immers jouw toegevoegde waarde! Door fors te investeren in je kennis op het gebied van dynamisch managen, co-creatie, samenwerkingsvormen, ketenregie en andere vormen van sociale innovatie ontstaan geheel nieuwe verdienmodellen voor jou als flexondernemer. Het gaat allang niet meer alleen over het plaatsen van de juiste mensen, het gaat erom dat je op de meest effectieve en meest efficiënte wijze het werk gedaan krijgt voor de inlener.
Nieuwe spelers vechten om hetzelfde inlenersbudget
TNO prognotiseerde dat de flexschil, met al haar flexvormen, gaat doorgroeien van 25 naar 30%. Bij dergelijke percentages gaat het al gauw om forse bedragen van iemand zijn winst- en verliesrekening. En forse bedragen trekt nieuwe spelers aan. Flexondernemers dienen daarom breder te gaan leren kijken dan zij tegenwoordig doen.
Een concreet voorbeeld van opkomende alternatieven zijn robots; hoogwaardig technische alternatieven die op een (nagenoeg) zelfde wijze het werk kunnen vervullen als een uitzendkracht, of het soms veel beter kunnen. Al is het maar omdat ze bijvoorbeeld 24/7 kunnen werken. Technische bedrijven als Smart Robotics spelen hierop in en positioneren zichzelf zelfs als het uitzendbureau voor robots (lees hier meer over robotisering).
Andere voorbeelden zijn nieuwe loonbedrijven die opgericht worden door meerdere inlener, waarin zowel hun HR als personeelsbehoefte wordt ondergebracht. Het maakt het flexibeler en bovendien kunnen ze gebruikmaken van de flexwetgeving en huidige uitzendcao’s. Dergelijke vormen van sociale innovatie vergroten de flexbranche als geheel, maar vormen wel een andere concurrentiekracht dan dat de markt momenteel gewend is.
Afsluitend zeggen wij: wees niet getreurd. Juist door de inzet van robotica is het steeds minder aantrekkelijk om werk naar lagelonen landen te verplaatsen. Het houdt werkgelegenheid (en dus potentiele omzet!) in Nederland. En dat loonbedrijf? Voor inleners is én blijft flexibiliteit managen niet hun corebusiness. En ja, voor flexondernemers wel. Genoeg kansen dus!
Bart Verlegh, Associate bij Professionals in Flex
Lees meer
- Update wet- en regelgeving juli 2016
- De uitzendbranche krimpt! Of toch niet?
- The machines are coming. Pakken robots onze banen af?