Met al die anti-flex-sentimenten in Den Haag, krijg je soms het gevoel dat je je moet schamen dat je werkt of onderneemt in de flexbranche. Hoe onterecht is dat! Natuurlijk zijn er ook uitwassen en die moeten bestreden worden. Maar die uitwassen overheersen de beeldvorming in Den Haag. Graag wil ik een lans breken voor de gereguleerde flexibele arbeid.
Ik ben er trots op dat ik al ruim 15 jaar mag werken in de mooiste sector van Nederland! Een sector die dagelijks tienduizenden mensen aan nieuw werk helpt. Mensen die vaak al heel lang proberen om zelf werk te vinden, maar die om zeer diverse redenen net dat steuntje in de rug nodig hebben. Waarbij de intercedent niet het ‘vlekje’ ziet, maar juist de kansen.
Ik ben er ook trots op dat ik als adviseur al zo lang mag samenwerken met veel uitzendondernemers. Ondernemers die als geen ander te maken hebben met voortdurend veranderende wetgeving met vaak een enorme impact op hun bedrijfsvoering. Waardoor een aanzienlijk deel van hun geld en tijd nodig is om nieuwe wetten te begrijpen en door te voeren. Erger nog: te vaak betreft het wetgeving die na enkele jaren gewoon weer wordt afgeschaft of teruggedraaid. Wie herinnert nog de ‘Eerste dagmelding’? Het had een enorme impact voor de uitzender, bleek zinloos en enkele jaren later werd het weer afgeschaft. Of de ‘kleine baantjes regeling’: nadat iedereen zich erop had aangepast, werd deze afgeschaft. Of denk aan recente veranderingen in het premiestelsel, de loonkostensubsidies, inlenersbeloning en ga zo maar door. Ik ga u niet lastig vallen met de inhoud van deze regelingen, maar stuk voor stuk zijn het wijzigingen met grote financiële en organisatorische impact waarop de uitzendondernemer zich telkens weer flexibel op aanpast. De treurige climax in dit rijtje: de aanpassing van de ketenregel uit 2015 wordt nu weer volledig teruggedraaid. “Oeps, sorry, het experiment is niet gelukt. We doen het toch maar weer als vanouds. En oh ja, we hebben weer wat nieuwe wetswijzigingen. Die doen we er meteen maar even bij”. Dat is de realiteit voor uitzenders. We mogen trots zijn een bedrijfstak die zo flexibel is met zoveel absorptievermogen.
En tot slot. We mogen met heel Nederland ook wat trotser zijn op onze flexwerkers. Mensen die er voor zorgen dat op wisselende tijden de schappen worden gevuld. Dat, als het mooi weer is, de strandtenten een dagje langer open kunnen zijn. Dat ze werk doen die anderen soms niet willen doen. Of mensen met goede opleiding die juist bewust kiezen voor een flexibel dienstverband. We mogen trots zijn dat flexwerkers onze economie flexibel houden. Van mij mogen ze meer verdienen en meer kansen krijgen. Niet door de hoogste loonkosten op hun schouders te leggen. Niet door het flexibel werken onmogelijk te maken. Niet door flexibel werken onmogelijk te maken en mensen richting ZZP-schap te duwen. Maar door ze te ondersteunen met het krijgen van een hypotheek, ze te waarderen en ze als een volwaardige groep werknemers te zien, met een eigen vakbond en eigen, wat mij betreft betere, arbeidsvoorwaarden.
Kom op, Den Haag, zie ook eens de mooie kanten en kansen van flex. No flex no glory!
Patrick Hustinx