In februari 2016 publiceerde de Rabobank een interessante analyse van de langetermijnontwikkeling van de uitzendbranche. Zij concluderen onder andere dat het belang van de uitzendbranche voor de Nederlandse economie sinds 1995 enorm is toegenomen. In 1995 gaven bedrijven 1,5% van hun inkoopkosten uit aan diensten van de uitzendbranche, terwijl dit in 2014 op 2,8% lag. Goed nieuws voor de uitzendbranche dus. Of toch niet? In dit artikel gaan wij dieper in op de analyse van de Rabobank.

Groei? Vooral in het vorige millennium!

De trend uit de Rabobank-analyse ziet er weliswaar positief uit, maar wanneer er wordt ingezoomd op de groeicijfers ontstaat een iets genuanceerder beeld. De sterke groei lijkt namelijk vooral vóór het jaar 2000, ongeveer tot aan de introductie van de Flexwet in 1999, te hebben plaatsgevonden. In 1995, 1996 en 1997 groeide de branche met respectievelijk 27,5%, 21% en 15%. Enorme groeicijfers die we eigenlijk alleen maar kortstondig hebben teruggezien in 2006 als conjunctuurcorrectie op de recessie van 2003-2004. Als we kijken naar de groei van het aantal uitzenduren sinds het jaar 2001 moeten we zelfs concluderen dat de uitzendbranche helemaal niet gegroeid is. Wanneer we daar de 3% beroepsbevolking aan toevoegen, is de uitzendpenetratie zelfs gekrompen. Het traditionele uitzendproduct vertoont dus een beduidend minder positief beeld dan de Rabobank-analyse doet geloven.

Maar wel positieve flexontwikkelingen

Behoudens de conjuncturele correcties van de afgelopen maanden (in 2015 groeide de uitzendbranche met 9%) is er gelukkig nog meer positief nieuws te melden. De Rabobank-analyse laat namelijk ook zien dat het aantal langdurige uitzendcontracten (fase B en C) enorm is toegenomen.

Groei uitzendbranche? Of krimp?

Een belangrijke stimulerende flexvorm achter deze cijfers is payrolling. Tussen 2009 en 2014 is het aantal payrollkrachten volgens Panteia gegroeid van 145.000 naar 195.000. Tot en met 2018 wordt nog een lichte groei tot iets boven de 200.000 verwacht. Aangezien deze flexvorm in de, door de Rabobank gebruikte CBS-cijfers onderdeel is van de uitzendbranche kan geconcludeerd worden dat de payrollcijfers de krimp van het traditionele uitzendproduct verhullen. Payrolling is daarmee een substituut (een vervanging) voor uitzenden. Dit verklaart grotendeels ook waarom steeds meer uitzenders payrolling als vaste dienst aanbieden naast hun traditionele uitzendportefeuille.

De keerzijde van flexgroei

Niet alleen payrolling laat duidelijk zien een substituut te zijn voor uitzenden. Ook andere flexvormen vertonen sterke groeistuipen ten opzichte van uitzenden. Denk aan de opkomst van zzp’ers. Flexgroei heeft echter altijd een keerzijde. Hoewel veel economen aangeven dat flexibiliteit van de arbeidsmarkt een belangrijke succesfactor is voor economische groei, is er veelal ook een tegenbeweging vanuit overheid en vakbonden. Ook nu ontkomt flex er niet aan. Niet alleen wil men paal en perk stellen aan de schijnzelfstandigheid van zzp’ers (Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties, DBA), ook payrolling ligt al enkele jaren onder vuur. Minister Asscher (SZW) werkt aan een wetsvoorstel waarmee hij de arbeidsvoorwaarden voor payrollmedewerkers en medewerkers die rechtstreeks in dienst zijn van de werkgever gelijk wil trekken.

Wat wint? Nieuwe flex of oude flex?

Wat wordt dan de flexvorm die in de nabije toekomst de overhand neemt? Het ‘traditionele’ uitzendproduct of toch andere flexvormen zoals payrolling en zzp’ers? Het blijft onzeker. Verwacht mag worden dat de groei, net zoals in het verleden, grotendeels af zal hangen van hoe de praktijk van de (nieuwe) wetten uitvalt. De nieuwe flexwet per juli 2015 (Wet Werk en Zekerheid) is weliswaar geïntroduceerd om werkgevers te motiveren sneller mensen in vaste dienst te nemen, het omgekeerde lijkt juist te gebeuren. Volgens o.a. VNO-NCW en MKB Nederland ligt dit vooral aan de transitievergoeding: ‘Wij horen vanuit onze achterban dat mkb-ondernemers moeite hebben met het betalen van de transitievergoeding. Dit maakt ondernemers ‘kopschuw’ om mensen aan te nemen’. Dit maakt het voor ondernemers juist aantrekkelijk om flexwerkers aan te nemen, waarbij de complexiteit van de nieuwe wet voor werkgevers in de praktijk wordt neergelegd bij uitzend- en payrollbureaus.

De toekomst van flex is spannend!

Hoe de toekomst van de uitzendbranche en andere flexvormen eruitziet blijft dus ongewis. Maar, leuk voor ondernemers is het wel. TNO prognotiseerde dat de flexschil, met al haar flexvormen, gaat doorgroeien van 25 naar 30%. De ondernemer die de juiste keuzes en inschattingen maakt én qua timing de juiste flexoplossing in de markt introduceert, kan zo een mooie positie ten opzichte van haar concurrenten creëren.

Het blijkt dat bedrijven vooral groeien door innovatie. Om flexondernemingen hierbij te ondersteunen organiseert Professionals in Flex regelmatig workshops waarin innovatie centraal staat. Bijvoorbeeld op 9 juni over Robotisering en Automatisering. Heeft u interesse om te komen? Meld u aan via marcom@professionalsinflex.nl.

Bart Verlegh, associate bij Professionals in Flex