Naar schatting is (of gaat) 60% van de uitzendbureaus aan de slag met de bemiddeling van zzp’ers (ABU, 2014). Zo’n 70% van alle opdrachten verloopt via een bemiddelaar, vooral grote opdrachtgevers werken bijna allemaal met een tussenpersoon. Zzp’ers zijn dus belangrijk voor de branche, en omgekeerd. In dit artikel bespreekt Martin Staats de gevolgen van de Wet DBA, de beoogde vervanger van de VAR, voor zzp’er, bemiddelaar en opdrachtgever. Een ding lijkt duidelijk: opdrachtgevers en intermediairs gaan meer risico lopen indien de zaken niet op orde zijn.

Belangrijkste aandachtspunten Wet DBA

  • U moet eerder aan de slag dan u wellicht denkt
    De aangepaste plannen worden ingevoerd per 1 april 2016 en gehandhaafd per 1 januari 2017. Dit geeft de indruk dat er een jaar de tijd is om er mee aan de slag te gaan. Dat is echter een misvatting: opdrachtgevers (dus ook de intermediairs) worden geacht vanaf 1 april 2016 aan de slag te gaan met het nieuwe model. Blijkt in 2017 bij controle dat dit niet het geval is, dan kunnen alsnog met terugwerkende kracht sancties worden opgelegd. Daarnaast wordt aangegeven dat ‘evidente fraude’ in ieder geval zal worden aangepakt;
  • De beoordelingscontext verandert, zodat de arbeidsrechtelijke en fiscale beoordeling meer op één lijn zitten.
    Niet het eventuele ondernemerschap van de zzp’er is leidend, maar met name de arbeid die wordt uitgeoefend. Er wordt bij de beoordeling achteraf mogelijk ook naar de context gekeken, waarbinnen die arbeid wordt verricht. Gaat het om bestaande functies bij de opdrachtgever (bijvoorbeeld een technisch tekenaar binnen een bestaande afdeling met een grote groep van technisch tekenaars) dan zal het uitgangspunt zijn dat van zelfstandigheid geen sprake is;
  • Afspraken moeten worden nageleefd.
    Het grootste aandachtspunt zal zijn dat gemaakte en in de overeenkomst vastgelegde afspraken ook dienen te worden nageleefd in de praktijk. Kortom: de praktijk op de werkvloer moet overeenstemmen met de overeenkomst. Bijvoorbeeld ten aanzien van de vrijheid van vervanging, de indeling van de werktijden, maar ook de vraag of de invulling van de functie overeenkomt met de gemaakte afspraken. Blijkt bij controle dat de afspraken niet worden nageleefd (waarbij de bewijslast bij de Belastingdienst ligt), dan vervalt de vrijwaring van de door Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst. Zeker binnen grotere organisaties waar veel met zzp’ers wordt gewerkt zal een systeem moeten worden opgezet om hier toezicht op te kunnen houden;
  • Tussenkomstmodel
    Voor intermediairs die willen (blijven) werken met het tussenkomstmodel geldt een aantal belangrijke aandachtspunten. In de eerste plaats geldt in deze overeenkomst wél dat de opdrachtgever (de intermediair) zich moet vergewissen van het ondernemerschap van de zzp’er door het vastleggen van KVK- en BTW-nummer, door het maken van (redelijke) afspraken over concurrentie-, relatie- en aansprakelijkheidsbeding en over eventuele non-betaling van de eindklant. Daarnaast is opgenomen dat de vrijwaring niet geldt indien opdracht(en) via de intermediair langer duren dan ‘gebruikelijk is gelet op de aard van de werkzaamheden’. Maar ook bij deze overeenkomsten geldt dat de praktijk moet overeenstemmen met het papier: als intermediair zult u dus op een of andere wijze met uw opdrachtgever moeten afspreken dat u zicht kunt houden op de uitvoering van de overeenkomst op de werkvloer. Wijkt die bij controle immers af, dan is de intermediair de aan te spreken partij.
Conclusie

Het verdwijnen van de VAR lijkt een gelopen race, evenals het in werking treden van de Wet DBA. Ondanks de onduidelijkheden die de vertaling van de wet naar de praktijk van alledag nog kent, lijkt één ding wel duidelijk: opdrachtgevers en intermediairs gaan meer risico lopen indien de zaken niet op orde zijn. Naar onze inschatting zullen intermediairs dan ook, wanneer de datum van invoering nadert, door klanten benaderd worden met de vraag het beheer en/of het risico voor de inzet van zzp’ers over te nemen. Intermediairs doen er verstandig aan er proactief voor te zorgen dat zij daar klaar voor staan: de bemiddeling van zzp’ers vormt immers een interessante (extra) markt voor intermediairs.

Hoe? In de eerste plaats door te zorgen dat zij hun dienstverlening(smodel) hiervoor op orde hebben. Maar in de tweede plaats ook door te beseffen dat deze wet (in samenhang met andere nieuwe wetten zoals de Wet Aanpak Schijnconstructies, de Wet Werk en Zekerheid en de Wet Ketenaansprakelijkheid) ertoe leidt dat het uitzendbureau zich ontwikkelt tot een flexbureau, dat voor specifieke situaties een passende propositie in portefeuille heeft: van zzp-bemiddeling tot uitzending, en van payrolling tot contracting. Werk aan de winkel dus!

Wilt u meer informatie over dit onderwerp of advies en ondersteuning bij uw aanpak? Neem dan contact op met Professionals in Flex.

Dit is het tweede artikel in een serie artikelen over zzp. Lees hier het eerste artikel: Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties